Tussen mensen maar toch alleen, zo kan ook een koffiepauze op het werk aanvoelen. In de open ruimte was de eenzaamheid van de flexibele collega en thuiswerkende nomade nog nooit zo duidelijk. Een bakje troost kan helpen, zelfs een instant soepje wordt door het bedrijf aangeboden. Toch regent het, zowel buiten als binnen. Ook ondergronds kan het water met zijn gemoed geen weg. Spoormannen leren zwemmen en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen denkt na hoe de afstand van het nieuw geopend kanaal Brussel-Noord Brussel-Luxemburg te overbruggen.
Aan de ronde tafeltjes zit ik samen met een collega en overleg de te volgen scenario’s. We staren samen voor ons uit en aanschouwen de treinen die het station binnen en buiten rollen. Een trein zonder pendelaars kan nooit te laat zijn. Hoe hard we ook proberen, de koffie kan de kartonsmaak niet overstijgen. Tijdens een pauze spreek je eigenlijk niet over het werk, wat het de plaats bij uitstek maakt om het wel te doen. Roode Pelikaan is wat hier de klok slaat.
Troost biedt de Pelikaan niet, fierheid straalt anno 2017 het merk evenmin uit. In 2014 werd de Vlaamse naam opgegeven en gaat de koffie door het leven als Pelican Rouge. Klinkt niet goed in andere talen was de redenering. Alsof Douwe Egberts wel goed in het Engels of Frans zou klinken. Maar goed, smaken verschillen. De prijs natuurlijk ook. In datzelfde jaar zou Autobar opgaan in Pelican Rouge en zo krijgt het bedrijf toegang tot een groot, maar toen verlieslatend, netwerk van automaten met allerhande dranken en versnaperingen.
Mijn collega is opgelucht. Het gesprek begint los te lopen en hij neemt nog een bekertje koffie. Zijn zoon is geslaagd en kan op zoek naar werk. “Telkens als ie een vrouwelijke leerkracht had, had ik schrik”. Ik knik begrijpend. Zijn zoon heeft een vorm van autisme. “Met een mannelijke leerkracht gaat het goed”. Zijn zoon niet de enige die moeilijkheden ondervindt door dit onevenwicht. “Maar vooral bij de evaluatie en de omgang met zijn reactie door vrouwelijke leerkrachten loopt het fout”. Ik begrijp het. Hij kijkt verbaasd dat ik hem begrijp.
Rode Pelikaan is een van oorsprong Antwerps merk. Dit gezegd zijnde, worden de koffiebonen gebrand in Dordrecht en daar is ook de hoofdzetel gevestigd. Tijdens een pint, na het werk, valt het op: vrienden en collega’s hebben het steeds meer over Roode Pelikaan. Refter-koffie. Het bedrijf is aan een heuse expansie bezig. De smaak wordt echter niet gesmaakt. “Ooit gaf Sodexo een alternatief in de vorm van Douwe Egberts,” vertrouwd een vriendin me toe terwijl ze nostalgisch koffie zet. “Nu gaan we zelf Italiaanse koffie op het werk zetten, buiten de koffiemachine om. Het mag wel niet, maar bon…”
“Studenten moeten met iedereen leren omgaan”, zeg ik dan. “Alleen krijgen ze steeds minder feedback van mannelijke leerkrachten”. En dat is een probleem. In Nieuw-Zeeland gaf in 2007 Vice-Chanchellor van de College of Education aan de University of New Zeeland kort en bondig aan dat meer mannen nodig zijn in het onderwijs. “Strong role models for both genders are important in terms of balance: Seeing strong male and female role models help to develop healthy notions of femininity and masculinity.” Niet alleen dit, zo gaat ie verder, maar jongens presteren over het algemeen slechter dan meisjes.
Recent gaf mijn Portugese poetsvrouw haar favoriete koffie prijs: Delta koffie. Misschien niet hét merk bij uitstek, maar de smaak doet het voor haar. Spanjaarden hebben hun merk, net zoals ieder Latijns-Amerikaanse land hun roast heeft. Maar welk merk doet het nog in Vlaanderen? Op welk merk kun je fier naar het buitenland zeggen: dit is onze koffie. Het is teleurstellend.
In 2007 geeft een Nederlandse studie dan weer aan dat de vervrouwelijking van het onderwijs geen invloed heeft op de prestaties of attitudes van leerlingen in het lager onderwijs. In 2011 krijgt een studie van de OESO hier aandacht in de pers wanneer de Volkskrant het heeft over een echter “jongenscrisis”. Jongens zijn actiever, gaan vaker in op een uitdaging, maar zijn ook gebaat met meer beweging. De problematiek met betrekking tot ADHD moet een teken aan de wand zijn.
Ook in de UK is het probleem van het dalend aantal jongens die doorgroeit binnen het middelbaar richting de universiteit reden voor zorg. Nick Hillman, conservatief adviseur, heeft het in een studie over de beperkte doorgroei van jongens naar het hoger onderwijs. 56% van de studenten aan universiteiten is vrouwelijk. Meerdere studies wijzen op de functie als rolmodel van de mannelijke leerkracht en gaan dieper in op een complex probleem.
Vandaag is in het basisonderwijs in Vlaanderen 86% van de leerkrachten vrouwelijk. In het secondair onderwijs vertegenwoordigen vrouwen 62% van het onderwijzend personeel. Maar al snel wordt dit debat, net zoals een debat over Roundup, gecountered in Vlaanderen met studies en visieteksten die aangeven dat je het allemaal verkeerd hebt begrepen, namelijk dat het markeren van de vervrouwelijking van het onderwijs als probleem onterecht of op z’n best beperkt is.
In 2003 gaat een Doctoraatsstudie aan de VUB in op de gevolgen van de vervrouwelijking van het onderwijs. Daarin wordt -in de samenvatting- gesteld dat “het geslacht van de leerkrachten, noch dit van de directie vertoont enig verband [toont] met de cognitieve prestaties van leerlingen.” De studie gaat verder en stelt dat “jongens van een lagere arbeidsethiek, een negatiever toekomstbeeld en een lager zelfbeeld [eigen zijn] naarmate zij meer vrouwelijke leerkrachten hebben”. Het loont de moeite om het vervolg te lezen, want de studie neemt dit gegeven aan om dit aan de hand van data verder te analyseren -data die ontbreekt- en neemt dit als reden om de relatie niet ten volle te willen bevestigen:
We moeten daarom concluderen dat er mogelijk een verband bestaat tussen de visie op traditionele rolpatronen, het zelfbeeld, het toekomstbeeld en het schoolwelbevinden van leerlingen en de sekseratio van leerkrachten, maar we kunnen dit op basis van onze data niet met volledige zekerheid bevestigen.
Het blad Klasse voor leerkrachten ging al vaker in op het thema en laat in een artikel van 2010 een aantal leerkrachten aan het woord. Het artikel wordt afgesloten door Jessy Siongers, onderzoekster aan de VUB, wanneer ze stelt dat “Uit onze onderzoeken blijkt dat er geen enkele belangrijke invloed is van het geslacht van leraren op de prestaties van leerlingen.” Ze gaat verder door te stellen dat “Ook op algemene houdingen zoals burgerzin heeft de man-vrouwverhouding van het lerarenkorps geen effect”.
Je arbeidsethiek, zelfbeeld, toekomstbeeld en welbevinden bepalen in grote mate hoe je als student omgaat met je schoolresultaten, i.e. je prestatie. Stopt een student of probeert ie opnieuw? Gelooft ie in een betere wereld of laat ie alles zo maar belopen? Deze vaststelling, die in de studie als een secondaire conclusie wordt weggeschreven is dermate belangrijk dat ze alle andere argumenten overstijgt. Ook de bevinding dat vervrouwelijking geen invloed heeft op prestaties.
Er is wel degelijk een verschil is tussen mannelijke en vrouwelijke leerkrachten. De verschillen zijn groter dan de consensus die de Vlaamse academische wereld voor waarheid wil aannemen. Ik geef ook les. Ik werk in het bedrijfsleven én ik geef les. Als jongens het slechter doen, wil dit dan fundamenteel zeggen dat jongens dommer zijn dan meisjes? Waarschijnlijk niet; mannen ontwikkelen zich anders. Als meisjes minder carrière maken, wil dit dan zeggen dat ze minder gemotiveerd zijn? Integendeel. Hoe worden prioriteiten en lessenplannen binnen het onderwijs bepaald? En vooral: wat is het uitgangspunt van studies, lessenplannen en de omkadering in het algemeen? Zijn mannen en vrouwen gelijk of aanvaarden we de verschillen?
Misschien verwoord ik het te simplistisch wanneer ik stel “Monkey see, monkey do”. Peuters, kleuters, leerlingen, studenten, werknemers. Allemaal kopiëren ze onbewust gedrag en nemen dit mee in hun bagage voor de toekomst. Belangrijker dan verbale communicatie is de non-verbale communicatie. Hoe we als docent reageren, ons gedrag, een onbewuste reactie, het speelt allemaal een rol. Onze overtuiging, de impliciete kijk op de wereld, hoe we in de wereld staan,… ieder element bepaalt de interactie met studenten. Kinderen, leerlingen en studenten observeren, kopiëren en destilleren een attitude en kijk op de wereld. Ze reageren, gaan spiegelen of juist afkeren. Jongens én meisjes. Ook dit is bewezen.
Als we naar een weerspiegeling van de samenleving willen gaan, moeten we aanvaarden dat we allemaal deel uitmaken van een continuüm waar bepaalde van onze gedragingen en karaktereigenschappen naar (meer) mannelijk neigen en anderen als meer vrouwelijk worden bestempeld. Kortweg: er zijn meisjes die leren, groeien, denken en vechten als jongens… en omgekeerd natuurlijk ook, zonder daar conclusies over seksualiteit en ontwikkeling aan te moeten koppelen.
Wat vandaag ontbreekt in het onderwijs zijn leerkrachten, vrouwelijke en mannelijke leerkrachten, die het in het leven gemaakt hebben. Als je gemotiveerd wordt door de makkelijke uren en de aangename combinatie privé-werk, dan sta je beter niet voor de klas. Toch kom ik vaak leerkrachten en docenten tegen die zonder visie of enig ideaal in het leven staan. Vergeet het lessenplan. Ik zoek vrouwelijke leerkrachten die een carrière achter de rug hebben, hun mannetje stonden in de bedrijfswereld en zaken hebben verwezenlijkt. Ik zoek mannelijke leerkrachten die schilderen, poëzie voorlezen en literatuur durven bewonderen en delen met studenten.
Over smaken en kleuren valt moeilijk te discussiëren. Toch neemt men vaak een debat over onderwijs als een aankoopproces van koffie. Valselijk objectief. Ik kies dan maar voor thee. Zelfde debat, maar je weet waar je aan toe bent.
Leave a Reply